Buro Blauw heeft een methodiek ontwikkeld voor het meten van de van de stikstofdioxide (NO2) concentratie in de buitenlucht. De methode is kosteneffectief, heeft een acceptabele meetonzekerheid en de resultaten worden met de grootst mogelijke kwaliteitsborging verkregen. De metingen worden in een aantal gemeentes reeds meerdere jaren uitgevoerd. Hieronder wordt een aantal facetten van dit meetnetwerk bespoken. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de volgende veel gestelde vragen:
– Waarom zou ik locaal willen meten als ik de luchtkwaliteit kan berekenen?
– Hoe ziet een locaal meetnetwerk eruit?
– Wat zijn de nauwkeurigheid en de kosten van de meting met Palmes buisjes?
– Welke resultaten worden verkregen met een locaal meetnet?
– Welke ervaring heeft Buro Blauw met buitenluchtmetingen?
– Bestaan er ook eenvoudige meetmethoden voor PM10 en PM2.5?
– Waar vind ik informatie over het NO2 meetnet van Buro Blauw?

Waarom zou ik locaal willen meten als ik de luchtkwaliteit kan berekenen?
Gemeentes stellen jaarlijks een rapportage luchtkwaliteit op. Hierin worden posities in beeld gebracht, waar de grenswaarden van de Wet luchtkwaltieit overschreden worden. Dit betreft met name NO2 en PM10. De locale NO2 en PM10 concentraties worden berekend met de wettelijk voorgeschreven modellen CAR II en de Saneringstool. De modellen berekenen de locale achergrondconcentraties met de GCN kaarten van het Milieu en Natuur Planbureau (MNP). De modellen geven een betrouwbaar beeld van posities in de stad waar het verkeer de grootste invloed heeft op de luchtkwaliteit. Ook kan de toekomstig te verwachten luchtkwalteit alleen met modellen berekend worden.
Toch worden er door burgers, politieke partijen en milieu-organisaties vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de berekende luchtkwaliteit. Door het uitvoeren van locale metingen wordt de luchtkwaliteit met de grootst mogelijke zekerheid vastgesteld. Belangrijke doelstellingen voor het uitvoeren van locale metingen zijn:
– Het monitoren van de luchtkwaliteit op veel posities in de stad;
– Vergelijking van de berekende en gemeten concentraties;
– Evalueren van de effectiviteit van getroffen maatregelen;
– Voorlichting over de luchtkwaliteit in uw gemeente;
– Wegnemen onzekerheden over resultaten modelberekeningen.
Hoe ziet een locaal meetnetwerk eruit?
In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (RBL) worden de meet- rekenmethoden beschreven voor het wettelijk vaststellen van concentraties van o.a. NO2 en PM10 in de buiten lucht. Het opzetten en onderhouden van een locaal meetstation dat voldoet aan de RBL is kostbaar. Voor NO2 is een betrouwbaar alternatief beschikbaar: de Palmes diffusiebuis. Met deze meetmethode wordt de vierweek-gemiddelde NO2 concentratie nauwkeurig vastgesteld. Door gelijktijdig metingen uit te voeren bij een RIVM-meetstation (LML), kunnen de meetresultaten bovendien gecorrigeerd worden naar de internationale standaard.
Door de lage kosten van de meetmethode, kan deze op een groot aantal posities in de stad toegepast worden. De NO2-buisjes worden langs wegen aan lantaarnpalen en verkeersborden opgehangen op een hoogte van ongeveer 2,5m. Bij een typische meetopzet worden metingen uitgevoerd bij knelpuntsituaties, ontsluitingswegen van het stadscentrum, wijkontsluitingswegen, de (stads)achtergrond en bij een dichtbijgelegen meetstation van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML).
De buisjes worden om de 4 weken gewisseld en geanalyseerd door Buro Blauw. De resultaten worden periodiek in tabelvorm gerapporteerd. Tevens wordt een jaarrapportage opgesteld. Meer informatie over de meetmethode vindt u hier en hier.
Wat zijn de nauwkeurigheid en de kosten van de meting met Palmes buisjes?
De metingen worden uitgevoerd gelijkwaardig aan de Europese norm NEN-EN 13528. Buro Blauw is voor belangrijke verrichtingen geaccrediteerd volgens de norm NEN-ISO 17025. Ook voor de NO2 metingen met Palmes buisjes zijn wij geaccrediteerd. Wij hebben veel ervaring met de uitvoering van buitenluchtmetingen. Ook zijn wij lid van de Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL). De geaccrediteerde meetmethode bezit een meetonzekerheid van 14.5%. Deze is vergelijkbaar met de meetonzekerheid van het LML.
De kosten van deze meetmethode bedragen per meetpositie slechts een fractie van de kosten van de inrichting van een meetstation dat voldoet aan de gestelde eisen in de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007 (RBL).
Welke resultaten worden verkregen met een locaal meetnet?
In de jaarrapportage van de meetresultaten van het locale NO2 meetnet worden de volgende resultaten gepresenteerd:
Variaties per meetpositie en per seizoen
In de grafiek staat een typisch meetresultaat De verschillen tussen de regionale achtergrond (groen), de stedelijke achtergrond (rood) en de concentraties in het stadscentrum (blauw) zijn duidelijk te zien. Met locale maatregelen kan maximaal het verschil tussen de concentraties in het stadscentrum en de stadsachtergrondconcentratie verkleind worden.
vergelijken meetresultaten met wettelijke normen
In de grafiek worden de gemeten NO2 concentraties vergeleken met de wettelijke grenswaarde (overschrijding = rood), de grenswaarde per 2010 (overschrijding is oranje, voldoen = groen). Op deze wijze worden op basis van meetresultaten stedelijke knelpunten duidelijk in beeld gebracht.
jaarlijkse trends in concentraties
Door de NO2 concentratie op dezelfde posities jaarlijks te meten, kunnen trends in de luchtkwaliteit onderzocht worden. In de figuur hiernaast wordt de luchtkwaliteit in het stadscentrum in de jaren 2006 en 2007 met elkaar vergeleken. Hoe-wel de verschillen per seizoen aanzienlijk kunnen zijn, is er vaak nauwelijks een verschil in de jaargemiddelde concentratie. Op deze wijze kunnen ook de effecten van getroffen maatregelen onderzocht worden. Hierbij kan rekening gehouden worden met jaarlijkse verschillen in luchtkwaliteit.
Vergelijken meet- en rekenresultaten
De resultaten van de NO2 concentratiemetingen kunnen vergeleken worden met de rekenresultaten met het CAR II model of de Saneringstool. Uit deze vergelijking wordt een beeld verkregen van de betrouwbaarheid van de rekenresultaten voor de locale situatie.
Welke ervaring heeft Buro Blauw met buitenluchtmetingen?
Buro Blauw voert reeds meerdere jaren metingen uit in opdracht van o.a. de GGD Amsterdam, de gemeenten Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem,’s-Hertogenbosch, ‘s-Gravenhage, Haarlem, Leiden, Nieuwegein en Tilburg en de provincie Gelderland.
Bestaan er ook eenvoudige meetmethoden voor PM10 en PM2.5?
Voor PM10 is geen vergelijkbare goedkope methode beschikbaar. Buro Blauw experimenteert met het bepalen van de vierweeks-gemiddelde PM10 concentratie volgens de Europese referentiemethode. Er zijn ook goedkope monitoren voor het continu meten van fijnstof in de handel. De meetresultaten van deze apparatuur, die veelal werkt op basis van lichtverstrooiing,-zijn moeilijk te vergelijken met de resultaten van het landelijk meetnet.
Meer weten over de diensten van buro blauw
Meer informatie over metingen met Palmes diffusiebuisjes en andere luchtkwaliteitsmetingen van bijvoorlbeeld NO2 en PM10 vindt u hier: http://www.buroblauw.eu/factsheets.
Ook kunt u een afspraak maken met Frans de Bree, directeur van Buro Blauw. Hij kan dan met u de mogelijkheden bepreken voor het uitvoeren van luchtkwaliteitsmetingen in uw gemeente. U kunt hem bereiken via:
T: 0317-466699
E: frans.debree@buroblauw.nl