Buro Blauw heeft het afgelopen jaar een aantal notities uitgebracht in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).
De Wgv vormt sinds begin 2007 het toetsingskader bij vergunningverlening voor geur veroorzaakt door dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv biedt de mogelijkheid om andere dan de wettelijke normen te stellen, mits dit gewenst is vanwege de geursituatie. Voor het berekenen van de geursituatie wordt gebruikt gemaakt van het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning.
De Wgv stelt één landsdekkend beoordelingskader met een indeling in twee categorieën. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt deze waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is die waarde een wettelijk vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden. De gemeenteraad is bevoegd lokale afwegingen te maken betreffende de te accepteren geurbelasting en in afwijking van de ten hoogste toegestane geurbelasting een andere waarde of een andere afstand te stellen. Bij deze afweging moet rekening gehouden worden met de ligging van het bedrijf. Waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen buiten de bebouwde kom of binnen de bebouwde kom en waarbij rekening wordt gehouden of het bedrijf ligt in een concentratiegebied of in een niet-concentratiegebied.
In tabel A worden voor de onderscheiden gebieden de wettelijke waarden (dik gedrukt) gegeven, deze waarden worden in Artikel 3 van de Wgv genoemd. Deze waarden zijn geplaatst tussen de bijbehorende boven- en benedengrenswaarden die in Artikel 6 van de Wgv worden genoemd.
Tabel A. Grenswaarden van de geurbelasting in ouE/m3 als 98-percentiel
Plaats Niet-concentratiegebied Concentratiegebied
Binnen bebouwde kom 0,1 > 2,0 < 8,0 0,1 > 3,0 < 14,0
Buiten bebouwde kom 2,0 > 8,0 < 20,0 3,0 > 14,0 , 35,0
In afwijking met de genoemde grenswaarden bedraagt de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter en buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter.
Voor diercategorieën waarvoor per dier geen geuremissie per dier zijn vastgesteld gelden tussen een veehouderij en een geurgevoelig object de volgende afstanden: binnen de bebouwde kom 100 meter en buiten de bebouwde kom 50 meter. De gemeenteraad is bevoegd de bovengenoemde voorgeschreven afstanden te halveren of te vergroten.
De geuremissies per dier zijn vastgelegd in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv). De geuremissie per dier is uitgedrukt in European odour units per tijdseenheid per dier (ouE/s/dier). European odour units worden gemeten volgens NEN-EN 13725. Eén ouE komt overeen met twee geureenheden (ge) gemeten volgens NVN 2820. (De NVN 2820 is de voorloper van de NEN-EN 13725.). Samenvattend: 1 ouE = 2 ge. In Nederland was tot voor kort de geureenheid (ge/m3) de gebruikelijke grootheid om de geurconcentratie uit te drukken.